dinsdag 16 juli 2013

5 juni 2013



Caesarion van Tommy Wieringa gaat over Ludwig Unger, zoon van twee beroemde ouders, een pornoactrice en een kunstenaar. Ludwig verdient de kost als barpianist en vertelt een klant over zijn leven, waaruit zijn vader al vroeg verdween. Hij woont samen met zijn moeder letterlijk op de rand van Engeland, en wanneer die rand met huis en al in zee dondert, herneemt zijn moeder haar pornocarrière in Amerika. Ludwig reist haar achterna. Als ze ziek wordt, volgt hij haar opnieuw naar Europa, waar ze uiteindelijk sterft. Dan is het tijd om zijn vader op te zoeken in Panama.
Dit is een boek vol avontuurlijke reizen dat een heleboel aspecten van de moeder-zoonrelatie en de zoektocht naar de vader uitgebreid onder de loep neemt. Wat Wieringa dan ook met verve doet. Een pornomoeder en een afwezige kunstvader hebben, het is niet iedereen gegeven, en het zal dan ook niet verwonderen dat Unger wel eens worstelt met zijn afkomst en zijn verwekkers.
Het zijn die bewogen lotgevallen en relatiepijnen die Wieringa goed weet te vatten, en die ons, leesclubbers, wisten te bekoren. We hebben dan ook met volle, sommigen echter ook met halve, teugen genoten van Caesarion.

dinsdag 9 juli 2013

Favorieten (5)



De Opwindvogelkronieken van Haruki Murakami lezen is een volstrekt begeesterende ervaring. Je treedt een magische wereld binnen, waar de meest onmogelijke dingen toch waar kunnen zijn, en omgekeerd. Het verhaal is vrij ingewikkeld en amper samen te vatten (maar dat doet niets af aan het leesplezier). Toch een kleine poging:
De 30-jarige Toru Okada is werkloos geworden en schikt zich min of meer in de leegte van het leven. Zijn kat is zoek en nadien ook zijn vrouw Kumiko, waarbij haar broer Noboru Wataya, een dubieuze politicus, een mysterieuze rol speelt. Later krijgt Toru een brief van Kumiko, die het einde van hun relatie bevestigt.
Ondertussen krijgt Okada rare, erotische telefoontjes en ontmoet hij enkele zonderlinge figuren. Om te beginnen de zusjes Kreta en Malta Kano, beiden genoemd naar de eilanden. May Kasahara is een jong buurmeisje dat werkt in een pruikenfabriek. Haar ontmoet hij in een steegje, waar de opwindvogel uit de titel elke dag een geluid voortbrengt dat lijkt op het opwinden van de veren van de wereld. Bij een huis aan het einde van dat steegje, is een diepe put. Daar gaat Okada in zitten om na te denken over de wereld en om die proberen te begrijpen. “In een werkelijk diepe duisternis worden allerlei vreemde dingen mogelijk.” Ook ontmoet hij moeder Nootmuskaat en haar zoon Kaneel, die hem helpen bij het opsporen van zijn vrouw.
Naast wat Okada allemaal aan den lijve meemaakt, wordt de roman doorspekt met verhalen over de oorlog in Mantsjoerije in de jaren 40, waarbij een door Japan bezet gebied op de grens van China en Rusland door de Russen wordt veroverd. Luitenant Mamiya valt er in Russische handen en dat levert een bijzonder ijzingwekkend verhaal op.
Aanvankelijk ondergaat Toru Okada de gebeurtenissen, alles overkomt hem, zonder dat hij goed weet wat ermee aan te vangen. Daarmee lijkt hij op veel stuurloze mensen in een bevreemdende wereld. Een typisch Murakami-thema is dat, net als de zoektocht naar wat verloren is. “Ik wil de chaos van de wereld opdrinken en een allesomvattende roman schrijven waarin ik een manier aan de hand doe om uit die chaos wijzer te worden”, zegt hij er zelf over.
Dit is een briljante roman waarin Murakami een geheel eigen, bizarre wereld ontwerpt. Het is een kluwen van gebeurtenissen, vaak bovennatuurlijke, en de een al vreemder dan de andere. Toch weet de auteur die zo goed in te pakken dat het allemaal echt en aannemelijk lijkt. Misschien is die wereld wel minder bevreemdend dan de werkelijke wereld.
Een boek van Haruki Murakami lezen – hij heeft er inmiddels een vijftiental geschreven – levert een bevreemdende, zelfs verbluffende leeservaring op, een totale onderdompeling in een magische en bizarre wereld, waarin je alle kanten opgaat. Vanaf de eerste zinnen word je erin opgezogen en dat gaat zo door tot de laatste bladzijde. Als je niet oplet – maar ook als je wel oplet – raak je verslaafd, en het leuke is dat dat niet eens erg is, integendeel.

woensdag 3 juli 2013

Mooie woorden (24)



Twa een oue joë dochtre en zoi ne vuschuut an mee karootsies en een tirette vanachtre, moir ze zochter no goe uit, want ze stoi mee een voddeke, zeien de mensen.

Fabienne heeft dit schuune vertold: Het was een oude jonge dochter (vrijgezellin) en ze had een voorschoot (schort) aan met ruitjes en een rits achteraan, maar ze zag er nog goed uit, want ze staat met alles (een vodje) goed, zeiden de mensen.

En wat te doen met dit exemplaar:

Birlijtsekies speeln me kotskeduik in tstruut. Ge kund ui wigsteekn achter een peut eu of nen okker ip ui uufd zettn, moir tons moette nie verschietn danzui sebiet goin vinn.

maandag 1 juli 2013

Poëtegem (18)



Ouderiteit (Gerda Dendooven – uit Ik heb het tegen jou)

Moeder en dochter.
Huiskamersfeer. Dochter staat te wachten op de moeder. Moeder komt binnen. Ze is helemaal opgetut.

M : Wat denk je ?
D : Ga jij dat aandoen ?
M : Wat is daar mis mee ?
D : Maar ma! Voor het oudercontact!
M : En dan… ik moet toch niet ‘chiquechique’ zijn.
D : Je lijkt wel een volière.
M : Ik zie dat graag.
D : Nee, echt waar. Ik wil niet dat ze jou zo zien. Ik schaam mij dood. Ik ben wel je dochter, ja…
M : Bon, dan zal ik die groene aandoen.
D : En die kraag mag niet omhoog. Dat is snob. En trouwens, die rok past er niet meer bij.
M : A ja ? Dan zal ik mijn roze aandoen.
D : Jekkes nee. Niet dié rok! Die bruine!
M : Bruin of roze, wat maakt het uit…
D : Voor jou misschien niets, maar voor mij alles. We gaan wel naar mijn school en mijn klas en iedereen zal er zijn en ik zal mij weer keihard generen.
M : Tja, ik vind hem anders wel jong en koket.
D : Awel, ik niet. Te veel ‘foor’gehalte. Ik hoor ze het al zeggen. Is dat uw ma daar… die papagaai daar …
M : Oké, oké, ‘t is al goed. Die bruine dan. Nog iets … ?
D : Je gaat toch nog je benen epileren, ma ?