dinsdag 31 oktober 2017

Poëtegem (116)



Fiets (Geert Van Istendael)

Hij is een zwijgzaam dier van staal en lucht,
zo zul je hem bestijgen en bedwingen:
je benen springveer, voeten vogelvlucht,
de wind zal samen met je spieren zingen,
je hijgt het ritme, achtergrondgerucht,
ik maak en breek mijn evenwicht,
ik trap mijn val onder mij weg, ik schrijd
op jonge wolken door de stad, ik rijd.

maandag 30 oktober 2017

Mooie woorden (99)



-          Woir goite noirtoe den?
-          Noir Woiregem.
-          Woire? Noir Woiregem? Mee uie veelo?
-          Ba jo gij. Zuu verre es da nie zan.
-          Ah nieje? Woir weunde gij meschien?
-          Ikke? Ien Woirmoirde.
-          Tons moete alover de Koirmont.
-          Ba niet gij. Over Tiegembirg ja.
-          Ik weune ien Grijzeloke en kmoe noir Kizzer.
-          Da es nog veel vuuder.

Geert (hoe doet ie het toch telkens weer) zegt:

-          Waar ga je naartoe?
-          Naar Waregem.
-          Waar? Naar Waregem? Met de fiets?
-          Natuurlijk. Zo ver is dat niet, hoor.
-          Ah nee? Waar woon jij misschien?
-          Ik? In Waarmaarde.
-          Dan moet je over de Kwaremont
-          Maar nee! Over Tiegemberg.
-          Ik woon in Gijzelbrechtegem en ik moet naar Kerselare.
-          Dat is nog veel verder.

In de reeks ‘strippende conversaties’, deze week:

-          Jasses, hoepel op, scheer je weg.
-          How zeker, moek wig? Uit meen eign uis?
-          Verhip, kerel, maak als de bliksem dat je wegkomt.
-          Seg, tzal goin zekerst…
-          Nee maar, potvolkoffie, spreek en je zal gehoord worden.
-          Seg, ge zijt gien ollander, en.
-          Asjemenou, ongelukkige, ik zeg het je nog een keer…
-          Ah, kejui deure. Ge zijt prentsiesboukn ant leezn.
-          Eeeeek, klabam, aaaargh, potjandorie, jeetje, nou loopt ie alweer met z’n kop tegen de muur.
-          Wel alle duivels, wordt het niet stilaan tijd om die strip aan de kant te leggen?
-          Sapperloot, nu val jij toch wel mooi uit je rol. Verduiveld, grooaaar, splaaatsh, baoumm, klangg, vroooaaarr, nou praat je net als ik.
-          Wacht maar, ik zal je *@#$%^&

zondag 29 oktober 2017

Mooie zinnen (89)



Verhalen schrijven was ook een groot genot, genot vermengd met angst, strijd en frustratie, maar niettemin genot, omdat het genoegen van het schrijven van een goede zin – vooral als die als een slechte begonnen was en na vier keer herschreven te zijn langzaam steeds beter was geworden – in de kroniek der menselijke voldoening niet te overtreffen was.
(4321, Paul Auster)