woensdag 31 januari 2018

Leestips (155)

Geen gewone dag is het debuut van de Française Véronique Olmi. Daarin trekt een labiele, alleenstaande moeder met haar twee zoontjes per avondbus naar zee. Het is koud en het regent voortdurend en ze zijn niet op hun gemak want normaal is er school en geen vakantie. De veel te kleine hotelkamer met 1 groot bed voelt ook niet echt aan als vakantie. Maar morgen zal alles beter zijn, ze zullen dan de zee zien en in het zand kunnen spelen.
Het drama komt langzaam tot
bloei. Met veel zee, regen en tranen en nauwelijks geld is de sfeer er ook naar. In de rand van de maatschappij komt waanzin al eens gemakkelijker voor, en dat is de rauwe ondertoon van deze toch wel schitterende roman.
De stijl van Olmi is buitengewoon kordaat en trefzeker. Veel woorden heeft ze niet nodig om al die ongemakkelijke gevoelens te beschrijven. Ze doet het in bondige, ingetogen en mooie zinnen, tot aan het schokkende einde toe.

Olmi heeft een supersomber, maar heel intens verhaal geschreven over een verwarde moeder voor wie het leven veel te zwaar weegt. Mensen in de marge zijn nu eenmaal hartig voedsel voor schrijvers in de fleur van hun leven. 

zondag 28 januari 2018

Oude woorden (31)



Uitspanning: pleisterplaats, cafétuin, afspanning

Bij de uitspanning kan men even verpozen onder de grote lindeboom bij het drinken van een glas koude melk, terwijl de waard de paarden te drinken geeft en de kinderen zich vermeien in de speeltuin.

zaterdag 27 januari 2018

Mooie zinnen (100)



Recept voor religie: neem enkele honderden breinen, uitgerust met cognitieve vaardigheden en neigingen, plaats ze te midden van een grillige wereld waarin voorspoed en rampspoed elkaar afwisselen. Zet die breinen bij elkaar zodat ze kunnen praten en ideeën uitwisselen. Orkestreer af en toe een onverwacht spektakel zoals een natuurramp of epidemie, waar die breinen geen touw aan vast kunnen knopen. Wacht pakweg een eeuw. Oogst nu je nieuwe religie.
(Illusies voor gevorderden, Maarten Boudry)

vrijdag 26 januari 2018

Mooie woorden (103)



-          Ierze ventse, pakt ui een speekloisiekoukske.

-          Mersie nonkle, es da veur meen niejoir?

-          Joit, manneke. En no wa sentjies uuk. Steeket ziere an den iene kant.

-          Dreientsjestig frank, est al nonkle?

-          A gij klein buk, zijde no nie kontent uuk?

-          Nienek nonkle, doir kanek nie vele mee kuupn.

-          Akkerdzjie, ge zoet mij beeter een zollig en gelukkig niejoir wensn, ploitse van al meen geld af te luizn. Of es daduuk al te vele gevrogd?

-          Nient, nonkle, oizek tons nog wa krijge.

-          Iere, pakt een zwelgske limenadde.

na een korte afwezigheid pikt ons aller Geert weer de draad van de feilloze vertaling van de mooie woorden op (waarvoor dank):

-          Hier jongen, neem een speculaaskoekje
-          Bedankt oom. Is dat voor mijn nieuwjaar?
-          Ja, jongen. En nog wat centjes ook. Stop het snel opzij.
-          63 frank. Is dat alles, oom?
-          Jij klein opdondertje. Ben je dan nog niet tevreden ook?
-          Nee oom. Daar kan ik niet veel mee kopen.
-          Verdorie, je zou mij beter een zalig en gelukkig nieuwjaar wensen in plaats van me al mijn geld af te troggelen. Of is dat ook al te veel gevraagd?
-          Nee oom, als ik dan nog wat extra krijg.
-          Hier, neem een slokje limonade.

In de reeks ‘Petegemse rondleidingen’, deze week:

-          Vandogge zeme ip Tuivie en we stoin ier altuupetegoire veur de tribune.

-          Amoirseg, zes hiel verreneweerd.

-          Spijtig genouft wel, moir vroegre was die gruute tribune een akomodoisie veur tvolk, gelijk nen grieksen teoiter van in den ouen tijd.

-          Noir wa keekn ze tons?

-          Noir de pirdekoersen. Die zeen achter den iesten oorlog gesticht deur den baron van Petegem. Iedre zomer in ogustus wast ier gruute fieste veur hiel de parochie en tuugtepunt was de pirdekoerse.

-          Doir stoit er nog een kot. Wad es da?

-          Da was de kleine tribune. Vanboovn wast er nen uitkijkpost veur de zurie en vanondre kossn de zokeets ulder omklien.

-          En woir stondn de mensn die kwamn kijkn noir de koersen?

-          De geweune mensn stondn ier overal rond ip tges, en trijk volk zot ip de gruute tribune.

-          Twas te pijzn, der es no nie veele veranderd.