In de richting die hij
ons aanwees, was alleen maar nacht, zoals overal trouwens, een enorme nacht,
die de weg opvrat, vlak bij ons, zo zelfs dat uit het donker alleen maar een
klein stukje weg naar voren stak, niet groter dan m’n tong.
(Reis naar het einde van de nacht, Louis-Ferdinand Céline)