Als je Hars van Ane Riel begint te
lezen, is het moeilijk stoppen. In het Engels heet zo’n boek mooi een
pageturner, of een unputdownable, en dat is hier zeer zeker het geval. Een
bladzijdraaier of een onneerlegbare dus.
De zesjarige Liv woont met haar ouders Maria en
Jens afgezonderd op een schiereiland. Ze komen aan de kost met wat timmerwerk
en kerstbomenverkoop. Als jongeling zag Jens zijn vader neergebliksemd worden
en zijn broer Mogens het ouderlijk huis verlaten. Twee gebeurtenissen die er
bij hem inhakten en een nefaste invloed hebben op zijn volwassen leven.
Na een ongeluk van Liv’s tweelingbroertje Carl en
haar doodgeboren zusje gaat het leven van het jonge gezin steil bergaf. Moeder
Maria begint te eten en te vreten en wordt zo dik dat ze haar bed niet meer
uitgeraakt, vader Jens stapelt zijn huis vol met rommel, afval en spullen die
hij ‘s nachts ontvreemdt uit onbewaakte tuinen, schuren en woonhuizen.
Uit schrik om zijn dochter Liv, die de
schoolleeftijd heeft bereikt, te verliezen, laat hij de politie geloven dat ze
verdronken is, maar hij verstopt haar in een afvalcontainer op zijn erf, dat
hij dan met verbodsborden, slagbomen, wolfsklemmen en valstrikken beveiligt.
Zijn huis wordt een vuilnisbelt, zijn liefde voor Liv is ontzettend groot maar
wordt obsessief, zijn leven ontspoort, en het verleden probeert hij te
conserveren in hars, net zoals hij een barnsteentje met een miljoenen jaren
oude mier erin bewaart.
Het is prachtig, zelfs ontroerend, om die doodenge,
gestoorde wereld te bekijken door de ogen van de zesjarige Liv, want zij ziet,
net als haar vader, geen chaos in al die troep, maar een onverbrekelijke
eenheid, en ze beschouwt haar leven in het ontspoorde gezin dan ook als
volstrekt normaal. Zo leert ze dat stelen niet echt stelen is maar beter
gebruiken, dat als je ‘s nachts dieren doodt ze geen pijn voelen. Ze kijkt op
naar haar vader en is erg aan hem gehecht, wat op die leeftijd natuurlijk niet
verwondert. Je gunt haar een goed leven bij haar ouders, want die bedoelen het
niet slecht, maar tegelijk wil je haar laten ontsnappen uit die ellendige
situatie.
Het proza van Ane Riel zit vol humor en is zeer
beeldend, ze danst als het ware door alle rommel heen en weet het macabere zo
mooi in te pakken dat je vergeet dat de situatie huiveringwekkend is en
afglijdt van min of meer normaal naar extreem en uiteindelijk naar de totale
waanzin. Ze weet er bij de lezer zelfs sympathie mee op te wekken voor deze
zonderlinge familie.
Een beklijvend, ontroerend boek, was het geheel
unanieme oordeel van Leesgegroet. Macaber bij momenten, maar o zo innemend en
meeslepend. Maar om daar nu het label ‘thriller’ op te plakken, nee, dat past
niet echt. Er gebeuren wel ongelukken en moorden en zo, maar het is geen
whodunit of spannend misdaadverhaal vol actie en gevaar. Het is tragisch,
bizar, verontrustend, maar vooral krachtig en hoogst origineel. Samengevat: een
leesgenot voor Leesgegroet.