Als je me vraagt om te komen, laat ik alles achter… maar vraag het me van Albert Espinosa. Op de dag dat zijn vriendin hem verlaat, krijgt detective Dani de vraag van een wanhopige vader om zijn vermiste zoontje te zoeken. De zoektocht brengt hem naar het eiland Capri, dat veel jeugdherinneringen oproept. Via flashbacks leren we over de bijzondere ontmoetingen die hij heeft gehad met meneer Martin, een vuurtorenreparateur en met George met de boksbal, die zijn leven mee vorm hebben gegeven. Daardoor is het boek evengoed een zoektocht naar zichzelf.
Mijn leeservaring was dubbel. De ietwat stuntelige manier van vertellen door de dertienjarige Dani is soms grappig, vaak aandoenlijk en altijd to the point. De ontmoetingen zijn prachtig, zelfs sprookjesachtig in beeld gebracht. De levenslessen van meneer Martin en bokser George zuigen je helemaal in het verhaal.
Anderzijds heeft het boek bijwijlen een hoog ‘Celestijnse belofte’-gehalte: het is soms wat zweverig en voorspelbaar, en de would-be filosofie smaakt al eens naar slappe koffie.
Bij twijfel, toch maar proberen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten