In de serie luchtige, lichtvoetige literatuur is De kokkin van Himmler van Franz-Olivier
Giesbert het levensverhaal van de
105-jarige Rose. In de Armeense genocide van begin 20e eeuw wordt haar familie uitgemoord
en wordt ze door een Turkse meester als jonge slavin meegevoerd naar Marseille,
waar ze jarenlang wordt misbruikt. Ze weet te ontsnappen en belandt bij een
boerenechtpaar in de Provence, waar ze de kookkunsten aangeleerd krijgt die
haar later van pas zullen komen als ze een eigen restaurant uitbaat.
Maar dan wordt ze geraakt door de pijl van cupido in de gedaante van
loonwerker Gabriël, met wie ze wegvlucht naar Parijs. Haar Gabriël blijkt halfjoods
te zijn, en dus worden hij en hun twee kinderen opgepakt. We zijn nu ten tijde van
Wereldoorlog II. Met de hulp van Himmler, bij wie Rose als kokkin terechtkomt,
probeert ze hen te zoeken, maar dat lukt niet zo best. Ze houdt ondertussen een
wraaklijst bij van mensen die ze aan de galg wil helpen en dat zijn er aardig
wat. Zo trekt ze een spoor van bloed doorheen het boek en haar geschiedenis,
die op z’n zachtst gezegd nogal turbulent is, maar niet altijd even amusant en geloofwaardig.
Ze ervaart bijvoorbeeld totaal geen hinder van het verlies van haar familie,
noch van haar jarenlange misbruik.
Kijk, het verhaal gaat als een hobbelpaard op en neer, het reist de
halve wereld rond, en het laat nogal wat ontmoetingen met historische figuren
op ons los. De vergelijking met ‘de 100-jarige man’ van Jonas Jonasson is dan
ook terecht, maar dat is dan toch een coherenter verhaal, en grappiger
bovendien.
Giesbert is een puik schrijver – getuige De Zoel –, maar deze Kokkin
had beter gekund.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten