In 1978 maakt de bebrilde, vijftienjarige Cañas in het Spaanse Gerona
kennis met de Blauwe, een lokale zware jongen, en diens vriendin Tere, op wie
hij op slag verliefd wordt. Een kennismaking met grote gevolgen, want de Blauwe
en Tere vertoeven in de onderwereld en maken met hun bende de stad onveilig met
bankovervallen en autodiefstallen. Dat duurt tot de bende bij de lurven wordt
gevat en in de gevangenis wordt gesmeten. Cañas kan de dans ontspringen en
gooit zijn leven om. Hij vervolgt zijn studie en wordt advocaat.
Jaren later zoekt Tere hem op met de vraag om de Blauwe, die ondertussen
een van de grootste criminelen van Spanje is geworden en de helft van zijn
leven in gevangenissen heeft doorgebracht, te verdedigen. Niet zo’n makkelijke opgave
voor Cañas. Doet hij het voor de publiciteit, uit schuldgevoel voor de Blauwe,
of toch voor de mooie ogen van Tere?
Het boek is opgevat als een interview door de schrijver met achtereenvolgens
Cañas, de gevangenisdirecteur en inspecteur Cuenca, die belast was met het onderzoek
naar de bende van de Blauwe. Dat zorgt voor interessante getuigenissen en
vooral intrigerende perspectiefwisselingen.
Een prachtig boek van verteller eerste klas Cercas over liefde en haat,
loyauteit en verraad, schuld en waarheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten