De kinderjaren van
Jezus van J.M. Coetzee is een wonderlijk verhaal over een man en een jongen die na
een schipbreuk aankomen in een asielcentrum. Ze zijn geen familie, maar de man
neemt de verantwoordelijkheid voor de jongen op zich en gaat op zoek naar zijn
moeder. Die meent hij te ontwaren in de persoon van Ines – hoewel uit niets
blijkt dat ze echt de moeder is –, aan wie hij de jongen dan maar toevertrouwt.
De vrouw neemt de moederrol op maar doet aan overbescherming. Pas na lang
aarzelen, stuurt ze hem naar school, waar de problemen voor de jongen pas goed
beginnen. De leraar kan niet overweg met zijn afwijkende gedrag en wil hem naar
een internaat sturen.
Over de echte jeugdjaren van Jezus weten we weinig of niets. Coetzee
neemt de vrijheid om er een eigen parabel van te brouwen en dat doet hij con
brio. Hij neemt onze maatschappij op de korrel, kaart het zeer actuele vluchtelingenprobleem
aan, en stopt het boek vol filosofische en maatschappelijke kwesties en vragen.
Veel voer voor nadenken, analyse en discussie dus. En een parel voor de lezer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten