-
We doen wulder niets verkierd. We
geevn mallekoir een tote, en doirbij, da zeen gien lieleke maniern.
-
Goitet nog een beetse afstrijen,
jogt?
-
Mee meenn anhouere doekik watakik
wille. Tootn, lekkn, deugnietrije uitsteekn, al dadde wilt, moir gien lieleke
maniern.
-
En mij in affrontn sturtn, ja.
-
Tsarloes, da zijde jong. Tes al
dak ui kan zeggn. Kom ier gij, dak ui no een beeze geeve.
in het mooiste Nederlands:
-
Is 't daar bijna gedaan met die
vuile manieren.
-
We doen niets verkeerds. We geven
elkaar een kus. En dan nog, dat zijn geen vuile manieren.
-
Ga je 't nog een beetje ontkennen,
ja?
-
Met mijn vrijer doe ik wat ik wil.
Zoenen, likken, kwajongensstreken uithalen, al wat je maar wil, maar geen vuile
manieren.
-
En mij voor schut zetten, ja.
-
Jaloers, dat ben je! Dat is alles
wat ik hierop te zeggen heb. Kom hier, jij, dat ik je nog een zoen geef.
In de reeks ‘onwelriekende conversaties’, deze
week:
-
Wa schilter, den?
-
Kwiere hieltegans oirdig.
-
Van wadde?
-
Tstinkt ier van tvoiderland wig,
ij ee verzekerst zeen achterdeure oopngezet.
-
Wa wilde doirmee zeggn?
-
Ja, dat ie eu ee getrokkn, dat
dondert in de broukstroite.
-
Ah, nui verstoik ui.
-
Achterwirs ommevalln, da zoete
doirvan.
-
Tons moete wel iplettn dadde nie
veur een duurieogge stoit. Da zoe uien besn dag nie zeen.
- Wat is er?
BeantwoordenVerwijderen- 'k Werd onwel
- Waarvan?
- 't Stinkt hier verschrikkelijk. 'k Ben bijna zeker dat hij "zijn achterdeur heeft opengezet" (*)
- Wat wil je daarmee zeggen?
- Dat hij "hooi heeft getrokken", "dat het dondert in de Broekstraat" (*)
- Ah zo, nu begrijp ik je.
- Je zou er achterwaarts van omvervallen
- Dan moet je er wel op letten dat je niet voor een doornhaag staat. Dat zou (anders) je beste dag niet zijn.
(*) = een wind heeft gelaten
Geert