In het eerste verhaal wil een drankverslaafde acteur tijdens een
kanotochtje over zijn toekomst nadenken. Het drinken staat het acteren nogal in
de weg, en tijdens zijn tocht zoekt hij een laatste keer vergetelheid in de
fles. Als hij in de gietende regen op de oever kampeert, stijgt het verhaal naar
een hallucinant hoogtepunt.
De tweede novelle speelt in de tijd dat boomstammen over de rivier
stroomafwaarts werden gedreven naar de houtfabriek. Voor dat werk waren er
houtvlotters nodig, een uitgestorven beroep. Konrad wil niet alleen de beste
houtvlotter worden, zijn ambitie reikt verder: hij wil de zee en andere
werelden zien.
Het derde verhaal beschrijft een ruzie tussen een protestantse en een
katholieke familie aan weerszijden van een beek in een Bretons dal. De ruzie is
al generaties lang aan de gang en niemand weet nog hoe ze ooit begon. In de
loop der tijd neemt de beek soms een andere loop, wat de gemoederen telkens
weer beroert. Een Joodse notaris probeert de onverzoenbare families te
verzoenen.
De rivieren van Driessen zijn
geen zacht kabbelende watertjes, het zijn gevaarlijke en wrede monsters die onvoorspelbare
wendingen geven aan het leven van de mensen en soms ook levens nemen. De stroom
is de kracht die de acteur in zichzelf niet onder controle krijgt (verhaal 1),
het is een ding waarop je je drijvend houdt, maar dat je amper kunt bijsturen
(verhaal 2) of het is een bedding die verschuift zoals de machtsverhouding tussen
de families (novelle 3).
In een recht-door-zeestijl en met weinig woorden zet de auteur zijn
personages neer. Hij heeft er weinig mededogen mee, hij laat ze de kracht van
het water voelen en ondergaan.
Een ijzersterk boek, deze Rivieren,
over grote gevoelens en kleine mensen. Een mustread voor onder de kerstboom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten