Ellinor en Henning, Anna en Georg zijn twee
koppels die elkaar lang geleden ontmoetten en bevriend raakten, maar op een
skivakantie worden Henning en Anna gedood door een lawine. Als vanzelfsprekend neemt
Ellinor daarna de zorg voor Georg en zijn en Anna’s tweeling over.
Na de dood van Georg, 40 jaar later, blijft
Ellinor alleen achter. Nu pas, als ze helemaal alleen overblijft, kan ze haar
diepste gevoelens, emoties en twijfels op de meest directe en eerlijke wijze prijsgeven
aan de overleden Anna.
Het is een soort grafrede, een finale
getuigenis van een vrouw aan haar overleden vriendin. Het is haar manier om de
gebeurtenissen uit haar verleden te verwerken, haar verdriet en boosheid een
plaats te geven, over de waarheid over Anna en Henning die een geheime
verhouding hadden, over haar langzame toenadering tot Georg nadien, over haar
afkomst als kind van een onbekende vader, over het verleden van haar moeder die
als jong meisje verliefd werd op de ‘vijand’, een Duits soldaat die geen ‘nazi’
was enzovoort.
Bij het lezen van dit verhaal gaan spontaan de
woorden van Sting ‘how fragile we are’ weerklinken. De broosheid van mensen en
relaties, daarover gaat het hier. In een heel ingetogen stijl, met flarden poëzie,
krachtig en vooral eerlijk laat Grondahl Ellinor haar verhaal doen. En het is
geen gemakkelijk verhaal. Soms is ze onzeker, maar ze durft wel haar eigen weg
te gaan. Haar breekbaarheid wordt in doordachte en heldere bewoordingen
weergegeven. Op een eenvoudige manier legt Grondahl de ingewikkeldheid van Ellinor’s
gevoelens bloot. Zo zegt ze tegen Anna: “Het ergste was dat ik jou kwijtraakte,
maar het op een na ergste was dat je nooit de kans hebt gekregen om mij om
vergeving te vragen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten