-
Kben in de beke gevalln.
-
Oite gruuten dust meschien?
-
Haha, lag mee ui eign, jonk.
-
Ui weezn zit vul guur.
-
Peist uuk want kzie niemer zuu
goe.
-
Geefd uien bril aliere dak em
afkuise.
-
Tons ziek hieltegans niets ni mier.
-
Beetr te letter of te veele zien,
zuu schuune est ier tog uuk ni allemolle ip deze wireldbol.
Geertgewijs wordt dat:
-
Wat is er met jou gebeurd? Je bent
doornat.
-
'k Ben in de beek gevallen
-
Had je misschien grote dorst?
-
Haha. Lach met jezelf, man!
-
Je gezicht hangt vol goor.
-
'k Denk het ook, want ik zie niet
meer zo goed.
-
Geef je bril hier. Ik zal hem
reinigen.
-
Dan zie ik helemaal niets meer.
-
Je ziet beter te weinig dan te
veel. Zo mooi is 't hier nu ook allemaal niet op deze wereldbol.
In de reeks “verwarring
troef” deze week:
-
Oe schit dadiere? Goi gij ne kier
ui schuppe afkuisn?
-
Nienek, ik blijve zittn, ik goi nieveransanders.
-
Pas ip of kgeve ui ne flitter.
-
Doe moir, ik kan der teegn.
-
Dad es iedel, tons gietek ne poinder eiers over ui uufd.
-
Doir zitek ni mee in.
-
Woirom wilde gij nui nie
vuurtgoin?
-
Omdak veropperd zitte in nen
tweendroid, tsjen.
-
Zegt dat tons, en. Kom, kzal ui
losmokn.
-
Zuu gemaklijk zalt ni goin.
-
Nient, ge zit hieltegans
vernesseld.
- Hoe zit het hier? Ga jij eens vertrekken?
BeantwoordenVerwijderen- Nee, ik blijf zitten. Ik ga nergens anders naartoe.
- Pas op of ik geef je een slag in je gezicht.
- Doe maar, daar ben ik tegen opgewassen.
- Dat is iets anders. Dan giet ik een (eier)mand (vol) eieren over je hoofd uit.
- Daar zit ik niet mee.
- Waarom wil jij nu niet vertrekken?
- Omdat ik vastzit/haper aan een stikdraad, tiens.
- Zeg dat dan, hè. Kom, ik zal je losmaken.
- Zo makkelijk zal dat niet gaan.
- Inderdaad, je zit er helemaal in vast gewikkeld.
Geert