Architect Randolph, zijn vrouw Rebecca en hun
twee kleine kinderen wonen in een appartement in Berlijn. In de
kelderverdieping onder hen huist de rare snuiter Tiberius. Hij laat brieven
achter op hun deurmat, een liefdesbrief, een gedicht, en later gaat hij de
grove toer op en beschuldigt hen van misbruik van hun eigen kinderen. En zo
begint een lange lijdensweg van angst en terreur, waartegen de rechtsstaat, de politie
noch de advocaat zijn opgewassen.
De lezer kruipt samen met de auteur in het
hoofd van Randolph. Angst bewandelt vreemde wegen. Randolph worstelt niet
alleen met de onderbuurman, ook zijn huwelijk en vooral zijn jeugd spelen hem
parten. Zijn vader was een fanatiek wapenliefhebber en de vader-zoonrelatie was
op z’n zachtst gezegd heel moeilijk.
Hoe Randolph het probleem oplost, komen we in
het begin al te weten. Zijn vader zit namelijk in de gevangenis voor de moord
op Tiberius. Nu we dat weten, gaat het veeleer over de spiraal van een
beklemmende angst, valse beschuldigingen en onderling wantrouwen die in het
hoofd van Randolph kringelen en uitzaaien. Veel meer dan de werkelijkheid is
het de stille terreur, de terreur van de eigen gedachten die het boek
bestaansrecht geven.
De auteur (met de zonderlinge familienaam) is
hoofdredacteur van Der Spiegel en heeft dit verhaal los gebaseerd op eigen
ervaringen. Puik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten