vrijdag 7 september 2018

Leestips (171)


De spionne van Jean Echenoz is geen spionageroman, maar een parodie erop.
Constance is een voormalige zangeres, nogal naïef en onschuldig, en ze wordt gekidnapt in opdracht van een oude generaal om op een geheime missie te worden ingezet om Noord-Koreaanse geheimen te bemachtigen. Voor de vorm wordt er losgeld geëist van haar man, maar die is niet echt van plan om dat ook te betalen. Liever begint hij een affaire met een assistente van zijn halfbroer.
Verder lopen er heel wat hele en halvegaren rond in dit gekkenhuis: zingende bankovervallers, depressieve tekstschrijvers, klunzige kidnappers. Op de een of andere manier hebben al die types ook nog met elkaar te maken.
Het maffe verhaal wordt sterk onderkoeld en redelijk humoristisch verteld. Dat is meteen ook het handelsmerk van Echenoz: laconieke, soms cynische beschrijvingen zonder zichzelf en zijn verhaal al te serieus te nemen.
Met spionage heeft deze roman niet zoveel te maken, veeleer met leegte en zinloosheid. Er druipt veel humor en schrijfplezier van de bladzijden, maar met wat echt spionagewerk was het wellicht een aantrekkelijker boek geworden. Bovendien loopt het ook niet als een trein. Het is zelfs wat stug en warrig uit de mouw geschud en daardoor niet helemaal lezenswaardig.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten