zaterdag 9 februari 2019

Leestips (181)


De buitenjongen van Paolo Cognetti is een voorstudie van De acht bergen (Leestips 172). Daardoor zijn setting, gevoelens en thema’s uit de twee romans zeer vergelijkbaar. Net als in die roman zijn ook hier de bergen de plaats bij uitstek voor de buitenjongen om ten volle van zijn vrijheid te genieten. Om die jongen in zichzelf te herontdekken, gaat hij namelijk een jaar lang in een hut op een bergflank wonen om er te lezen en te schrijven, en van daaruit onderneemt hij lange tochten, ontmoet buren, ondergaat de natuur. De buitenjongen is eigenlijk niemand minder dan de auteur zelf die het drukke stadsleven in Milaan ontvlucht en de rust zoekt in de bergen van zijn jeugd. Dat zijn de Alpen in Noordwest-Italië, een gebied dat je langs deze weg haast fysiek ontdekt zonder er ooit een stap te hebben gezet.
De herontdekking van het gebergte uit zijn jeugd gaat echter niet vanzelf. Het wordt een worsteling met zijn zijn writer’s block, met zijn eigen binnenkant, met de onvermijdelijke inspiratie uit Walden van Henry David Thoreau en uit De wildernis in van Jon Krakauer, en met vallen en opstaan. Hij vindt er van alles te doen: hout sprokkelen, dieren observeren, planten oplijsten, een gebiedskaart maken en zelfs moestuinieren. Hij probeert zijn streng te trekken in zijn eentje.
De volledige eenzaamheid zoals die van Thoreau kan hij echter niet aan, hij zoekt contact met buren, met de eigenaar van zijn almhut en met een herder. En ook toeristen en jagers maken hun opwachting, al is het ongevraagd.
Ook hier weer is het de natuur die het hoofdpersonage vormt, en wat een lang verblijf er middenin met een mens doet. Kun je jezelf ontlopen, of word je achtervolgd door je eigen schaduw?
In elk geval zijn de bergen een goede plek om zijn eigen weg te zoeken. Maar die eigen weg vinden gebeurt hier niet, dat gebeurt dan maar in De acht bergen. Daardoor is De buitenjongen iets te veel voorstudie en iets te weinig boek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten