In de zomer van het jaar 2000 gaat een vrouw voor een jaar in slaapmodus. Met een apothekerij aan slaappillen sluit ze zich op in haar appartement in New York, dat ze enkel verlaat om af en toe wat junkfood en de noodzakelijke pillen te kopen. In een poging geestelijk tot rust te komen houdt ze zich ver van alle mogelijke prikkels, probeert ze haar gedachten af te blokken en zinkt ze weg in een heerlijke vergetelheid.
Niet dat ze veel reden heeft om wanhopig te zijn. Ze is net afgestudeerd, woont in een hippe buurt in Manhattan, werkt in een kunstgalerij en ziet er ook nog best leuk uit. Bovendien is haar een erfenis in de schoot gevallen en kent ze geen geldzorgen. In haar zelfgekozen eenzame leven wordt ze enkel af en toe gestoord door haar enig overgebleven vriendin Reva, die meer dan met haar met zichzelf begaan is.
Natuurlijk staat hier naast haar leven vooral de westerse manier van leven ter discussie. De onophoudelijke commercie, de leegheid van het bestaan, het zoeken naar zingeving, de opgeklopte levenslust: het is allemaal zeer herkenbaar en het wordt hier nogal absurdistisch, maar ook nihilistisch, vlijmscherp en zo niet met zwarte, dan toch donkergrijze humor weergegeven. Alles tesamen een nogal sombere bedoening.
Zoals een lauw pintje bij dertig graden: een aanrader, maar niet helemaal van harte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten