vrijdag 22 mei 2020

Leestips (214)


Terwijl we dachten dat de aloude western al lang dood en begraven was, worden we in dit  boek bedolven onder een dikke laag nostalgie. De gebroeders Sisters van Patrick deWitt is namelijk een regelrechte ouderwetse western met alle clichés erop en eraan, zoals zelf  geschoten eten bereiden in roestige pannen op knisperende kampvuurtjes in de Far West,  slapen in de wilde natuur onder de sterrenhemel, overvallen worden door grizzlyberen en woeste indianen, en vooral vijanden zonder poespas doodschieten. 
Het is rond 1850, de tijd van de goudzoekers. De Sisters brothers Eli en Charlie worden als huurmoordenaars ingezet door de Commodore, een gevreesde snoodaard, om de genaamde Hermann Kermit Warm op te sporen en dood te schieten. Zoals het cliché wil, hebben de gebroeders weinig last van hun geweten, en op hun queeste richting het Westen vallen nogal wat doden, allemaal zonder veel omhaal trouwens, want dat was daar heel gewoon. 

Maar opgepast, deze roman is niet zomaar een simpele western. Er wordt niet alleen gestolen, gevloekt en geschoten, er wordt ook nagedacht over het leven, vooral dan door broer Eli. In tegenstelling tot de erg ontvlambare Charlie, gaat Eli zich steeds meer vragen stellen over zijn leven. Hij is bijwijlen zachtaardig en weet doorgaans de sympathie van de lezer op te wekken. 

De personages zijn rauw, maar de taal is dat zeker niet. Eli bedient zich van een literaire, soms zelfs hoogdravende en plechtstatige taal die het verhaal een wat absurde, en daardoor ook erg geestige touch geven. Het geeft dit prachtige boek een tijdloos gevoel en vooral is het, ondanks het rauwe onderwerp, een uiterst aangename leeservaring.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten