Terwijl we dachten dat de aloude
western al lang dood en begraven was, worden we in dit boek bedolven onder een dikke laag nostalgie. De
gebroeders Sisters van Patrick deWitt is namelijk een
regelrechte ouderwetse western met alle clichés erop en eraan, zoals zelf geschoten eten bereiden in roestige pannen op
knisperende kampvuurtjes in de Far West, slapen in de wilde natuur onder
de sterrenhemel, overvallen worden door grizzlyberen en woeste indianen, en
vooral vijanden zonder poespas doodschieten.
Het is rond 1850, de tijd van de
goudzoekers. De Sisters brothers Eli en Charlie worden als huurmoordenaars
ingezet door de Commodore, een gevreesde snoodaard, om de genaamde Hermann
Kermit Warm op te sporen en dood te schieten. Zoals het cliché wil, hebben de gebroeders
weinig last van hun geweten, en op hun queeste richting het Westen vallen nogal
wat doden, allemaal zonder veel omhaal trouwens, want dat was daar heel
gewoon.
Maar opgepast, deze roman is niet
zomaar een simpele western. Er wordt niet alleen gestolen, gevloekt en
geschoten, er wordt ook nagedacht over het leven, vooral dan door broer Eli. In
tegenstelling tot de erg ontvlambare Charlie, gaat Eli zich steeds meer vragen
stellen over zijn leven. Hij is bijwijlen zachtaardig en weet doorgaans de
sympathie van de lezer op te wekken.
De personages zijn rauw, maar de taal
is dat zeker niet. Eli bedient zich van een literaire, soms zelfs hoogdravende
en plechtstatige taal die het verhaal een wat absurde, en daardoor ook erg
geestige touch geven. Het geeft dit prachtige boek een tijdloos gevoel en
vooral is het, ondanks het rauwe onderwerp, een uiterst aangename leeservaring.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten