Geluk (Mark Boog)
Het geluk is overkomelijk. Men plaatst het
in een vitrine en gaat aan het werk.
Wie ernaar vraagt krijgt het te zien,
onder weloverwogen commentaar.
Het is gebruikelijk om ’s avonds
achterover te zitten en het geluk,
zoals dat beschaafd verlicht
tentoongesteld staat, te beschouwen.
Men stoot de deelgenoot erover aan.
Die knikt of zegt heel zachtjes: ‘Ja.’
In hoeverre het geluk ons bepaalt
is nauwelijks een vraag: totaal. Wij zijn niets
dan ons geluk, en het geluk is waar wij zijn.
Slechts tijdens het afnemen van de glasplaat
slaan wij soms de ogen neer. De vochtige
doek hangt slap in onze handen. Zo mooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten