dinsdag 14 december 2021

Poëtegem (240)

Storm op de hei (Marie Metz-Koning)


De hei ligt te huilen,

Ruig opengeborsten

Aan kieren en kuilen

En schrompige korsten;


Met plotsige schokken

Uit gaten en naden;

Met bonkige nokken

Uit narvige paden.


En boven, de wolken,

Die drommen en draven,

Als donkere volken

Geklonkene slaven.


‘Wijl wind, in zijn woede,

Bij ’t ijzeren drijven,

Blind geesselt ten bloede

Hun trotsige lijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten