dinsdag 19 maart 2013

Poëtegem (16)

Lied van de liefde (Rainer Maria Rilke)


Waar moet ik met mijn ziel toch heen, dat
zij niet aan de jouwe raakt? Hoe til ik haar
aan jou voorbij, tot aan de andere dingen?
Hoe graag bracht ik haar niet bij wat
zich ergens in het donker wist te dringen,
verloren in een vreemde stilte, ergens waar
niets nog natrilt als je dieptes zingen.
Maar alles wat ons aanraakt, jou en mij,
brengt ons bijeen zoals een strijkstok doet.
Twee snaren dwingt hij tot één stemgeluid.
Welk speeltuig heeft ons als gespannen huid
en welke speler houdt ons in de hand?
O zoet geluid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten