Ze weundege in een twieweunste moir den andre wa noeinie thuis en doirmee oise tkot veur eur alliene.
Kloffe derip, zeitie en ie sloeg tkenijn achter zeen uurn.
Twa vannacht zuu een onwere dak oist uit meen bedde doverde.
En snuchtinks uurdegek meen reveilde nie.
En diene ratjee van ierneeviest janktege gelijk ne wolf.
met de groeten van dialectexpert Geert
Ze woonde in een tweewoonst maar de ander was nooit thuis en daardoor had ze het huis voor zich alleen.
Recht erop, zei hij en hij sloeg het konijn achter de oren.
Vannacht heeft het zo fel geonweerd dat ik bijna uit mijn bed daverde.
En 's morgens hoorde ik mijn wekker niet.
En de hond van hiernaast jankte als een wolf.
Meer prachtige, voor de vergetelheid te behoeden woorden en zinnen:
Oizek nog in tfreubel zat
moestn me ne floptap boovn een kisse ouen
en tons wiertie pottezwart
en doirmee vreevn moes weezn ien
en zogn meruit gelijk zwartepiet
da wa nogal nen tijd in de bewoirschole
Toen ik nog op de kleuterschool zat, moesten we een kurk boven een kaars houden en dan werd die pikzwart.
BeantwoordenVerwijderenEn daarmee wreven we op ons gezicht en zagen we eruit als Zwarte Piet.
Dat waren nog eens tijden op de kleuterschool.
PS. 't freubel verwijst naar (de onderwijstheorieën van) Friedrich Fröbel (https://nl.wikipedia.org/wiki/Friedrich_Fr%C3%B6bel)