donderdag 23 januari 2014

Favorieten (6)

Na het onvolprezen Stoner kwam er eind 2013 met Butcher’s Crossing alweer een nieuwe  John Williams uit, en het was opnieuw een schot in de roos. Het boek volgt de jonge Will Andrews die zijn studie opgeeft voor een queeste naar avontuur in de Far West van 1870. Hij komt terecht in het verlaten dorp Butcher’s Crossing, waar hij de bizonjager Miller aantrekt voor een jachtexpeditie. Samen met vilder Schneider en ossenmenner Hoge trekken ze op pad.
Wat volgt is een hallucinante tocht vol ontberingen door het Amerikaanse wilde westen, dat Williams zo visueel weet voor te stellen dat me spontaan beelden uit lang vervlogen Andy en Bessy-strips voor de geest kwamen. De jacht zelf is zo gruwelijk realistisch in beeld gezet dat je maag er soms bij omkeert – nee, geen voer voor veggies – maar je kunt je voorstellen dat het er ooit zo is toegegaan.
Naast het meeslepende avontuur ligt de nadruk wel degelijk op de vier karakters en de onderlinge verhoudingen tussen hen, die, zoals we na het lezen van Stoner weten en ook verwachten, messcherp worden ontleed. Miller is de koppige, meedogenloze jager, Schneider de beroepsklager, Williams de toeschouwer, en Hoge de religieuze zot met een vijs los. De winter die vroeger dan verwacht invalt en de mannen insluit, geeft de auteur de loep waaronder hij ze langdurig en in de penibelste der omstandigheden bekijkt. Het landschap is overweldigend, de natuur is rauw en hard en de mannen zijn al die tijd bezig met krampachtig proberen te overleven.
Daarmee is de kous niet af. Na alle deining die ze al hebben gehad, komen de vier mannen in nog meer rampzalige toestanden terecht. Als geen ander weet Williams zijn verhaal te larderen met kracht, spanning en emotie (al is die soms ingehouden), en evengoed met zinnen en gedachten die je bijwijlen van je paard (of os) doen vallen. Een topper zowaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten