zaterdag 20 januari 2018

Oude woorden (30)



Welvoeglijk: beleefd, gemanierd, betamelijk, fatsoenlijk, zedig

Zij hield zich tijdens de maaltijd heel welvoeglijk aan de geldende regels en normen, hoewel haar bevlekte schort anders liet vermoeden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten