vrijdag 30 november 2018

Mooie woorden (119)


-                    Twas gisteren meiskiessluiterkiesdag.
-                    Da kennek nie.
-                    Awel, tons sluiten de mannekies de meiskies ip en vrogn ze een sleukeldereije veur dan ze ur were losloiten.
-                    En edde iemand ipgeslootn?
-                    Meen zustre. Moir zen oi gien spekke en kezze moetn loite zittn.
-                    Oe lange?
-                    Tot tsovies. Achter een ure zat ze ip ur hukske te piesn ip de plankier.
-                    Amoir da schop. Es dad uuk omgekierd?
-                    Joit. Dad es vandogge.
-                    Aha. Woir es ui zustre?

kan ook als volgt worden gelezen:

-                    't Was gisteren meisjes-opsluit-dag
-                    Dat ken ik niet.
-                    Wel, dan sluiten de jongens de meisjes op en vragen dan een snoepje vooraleer ze ze weer vrijlaten.
-                    En heb je iemand opgesloten?
-                    Mijn zuster. Maar ze had geen snoep en ik heb ze moeten laten zitten.
-                    Hoe lang?
-                    Tot 's avonds. Na een uur zat ze gehurkt te plassen op de vloer.
-                    Dat arme schaap! Bestaat dat ook omgekeerd?
-                    Ja. Dat is vandaag.
-                    Aha. Waar is je zuster?

In de reeks “jammerlijke voorvallen” deze week:

Zijnn boktand dee zuu zier datie abij niemer koste boezeern. IJ logt al drei dogn te kirmen en te kriepn in de zeetl en niemand most an em kommn, ze mostn der tzels nie over klappn.
Moi almeenekier wast zuuverre. Nui est mij verlied, zeitie, ij bond een kuurde an zeenn tand en an de deurklinke en ij wachtege tot dat er iemand de deure oopn dee.
Ois zeen moedre een uure loitre biennkwam, botstege ze mee de deure teegn zeen veuruufd, want de deur ging langs bienn oopn.

1 opmerking:

  1. Zijn kies deed zo veel pijn dat hij bijna niet meer kon bewegen. Hij lag al drie dagen te kermen en te jammeren in de zetel en niemand mocht hem aanraken. Ze mochten er zelfs niet over spreken.
    Maar opeens was het zover. "Nu ben ik het beu", zei hij. Hij bond een touw aan zijn tand en aan de deurklink en wachtte tot iemand de deur opendeed. Toen zijn moeder een uur later binnenkwam, botste ze met de deur tegen zijn voorhoofd, want de deur draaide naar binnen open.
    Geert

    BeantwoordenVerwijderen