
De zomer van het aas van Simon Johannin speelt zich af in een ‘white trash’-milieu in een Frans berggehucht. De jonge verteller en zijn vriend Jonas groeien er op tussen geweld, verveling, alcohol en aas. De plattelandsarmoede druipt van de bladzijden, de werkelijkheid is rauw, stinkt als de beesten en ziet er ongeveer zo uit: een tot op de draad versleten boerderij met autowrakken voor de deur tussen hoog opschietend onkruid, luid blaffende verwilderde honden, schapenkadavers met een wolk vliegen erboven en ongewassen kinderen in lompen.

Om in de sfeer van de tijd te blijven: de auteur neemt geen masker voor de mond, hij gooit de lezer alles ongefilterd in het gezicht, laat weinig aan de verbeelding over, zo weinig dat je je al eens afvraagt of hij het erom doet je walging op te wekken. Een sterke maag bij het lezen strekt alvast tot aanbeveling, zoveel is wel duidelijk.
Lange zinnen, beeldende en gedetailleerde dierenmishandelingen, geen hoofdstukken, geen rustpauzes, dat is de vorm en daar kunnen we mee leven. Ook de schrijfstijl is best te pruimen. Maar het mag duidelijk zijn dat menigeen niet echt opgetogen was over dit boek als geheel. Het hangt met haken en ogen aan elkaar, en waar het precies heengaat, daar hadden we het raden naar. Een beschrijving van het opgroeien van marginale jongeren in moeilijke omstandigheden, oké, maar het mag ook wat meer om het lijf hebben.
Evengoed moet gezegd dat de 27 jaar jonge auteur wel wat in zijn mars heeft, maar misschien moet hij wat beter doseren en de verbeelding van de lezer proberen aan te spreken zodat die wat meer te doen heeft dan passief lezen. Als hij daarin slaagt, gooit hij vast nog hoge ogen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten