dinsdag 6 oktober 2020

Poëtegem (201)

Zonder handen, zonder tanden

(Tom Lanoye)


 

Geen woord zo vrij als vrij.

Het weert wat men verbiedt.

Smetvrij, vetvrij. Kogelvrij.

Maar wat is dan ‘gastvrij’?

(Ontdaan van vreemdelingenwaan?)

En vogelvrij: een doel, een straf?

Of een verzuchting op een graf?

Hier ligt hij:

Eindelijk vrij.

Geen woord zit zo gestoord vol zwijnerij.

‘Vrije jongen, vrije liefde, vrije handel.’

En toch loert overal ook angst voor vrije val.

Geen woord bekoort zozeer

Voor wie het hoort,

Geen woord vermoordt zoveel

Van wie er niet bij hoort…

Vrij —

wij?

De lucht is vrij,

De vraag is vrij.

De vrijheid niet.

Ze lonkt en vrijt.

Maar zij ontschiet.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten