Dialect (Koos Geerds)
Het dialect was een taal zonder grootspraak
en barstensvol geheimenissen:
het was meer gemaakt om te zwijgen
dan mee te delen, het had meer woorden
dan zinnen en men sprak liever
in klanken dan lettergrepen;
het was een tongentaal
voorbij de rede.
Met name ‘heu’ kwam erop aan,
daarmee kon men slagen of zakken;
‘heu’ was voor een man een ander ding
dan voor een vrouw; een maagd en een knaap
groetten verschillend en bij familie,
vrienden en liefde paste men steeds
de toon en sterkte aan.
Er was een ‘heu’ voor iedere
ontmoeting en bestemming
en daarom stak het nauw,
zodat men op z’n hoede bleef –
voor je het wist keek iemand in je ziel.
‘Hoe minder gelul, hoe minder spijt,’
zeiden de ouderen en ze keken wijs;
en zo was het maar net – ajuus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten