vrijdag 23 oktober 2020

Poëtegem (204)

Dialect (Koos Geerds) 


Het dialect was een taal zonder grootspraak

en barstensvol geheimenissen:

het was meer gemaakt om te zwijgen

dan mee te delen, het had meer woorden

dan zinnen en men sprak liever

in klanken dan lettergrepen;

het was een tongentaal

voorbij de rede.


Met name ‘heu’ kwam erop aan,

daarmee kon men slagen of zakken;

‘heu’ was voor een man een ander ding

dan voor een vrouw; een maagd en een knaap

groetten verschillend en bij familie,

vrienden en liefde paste men steeds

de toon en sterkte aan.

Er was een ‘heu’ voor iedere

ontmoeting en bestemming

en daarom stak het nauw,

zodat men op z’n hoede bleef –

voor je het wist keek iemand in je ziel.

‘Hoe minder gelul, hoe minder spijt,’

zeiden de ouderen en ze keken wijs;

en zo was het maar net – ajuus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten