donderdag 11 juli 2024

Poëtegem (285)

Haar enkels (Bertus Aafjes)

 

Ik speel aandachtig met haar kleinen voet
En vang haar mooie enkels in mijn handen:
Ik denk, waar zullen zij nog ooit belanden,
Bemint zij mij voor immer en voorgoed?

Men weet maar weinig van wat men geniet
En puurt geen wetenschap uit abrikozen;
Nú zijn haar enkels zacht als witte rozen
En mòrgen steunen zij misschien verdriet.

Wat zijn haar enkels toch voor kleine dingen?
Men denkt vergeefs aan vergelijk in steen
En hoort het hartebloed verborgen zingen.

Hoe edel staan zij met zichzelf alleen:
Vraagteekens, zwijgende veranderingen.
Schoof niet Gods glimlach langs hun ronding heen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten